Sinds 2017 heeft de Belastingdienst belasting geheven over een fictief rendement op beleggingen. Hiertegen is massaal bezwaar aangetekend. In een eerdere uitspraak heeft de Hoge Raad aangegeven dat heffing op basis van een fictief rendement niet rechtmatig is en dat herstel moet plaatsvinden op basis van het daadwerkelijk genoten rendement, mede gebaseerd op de bescherming van het eigendomsrecht in artikel 1 van het Eerste Protocol (EP) bij dat verdrag. In het daaropvolgende herstel is de heffing over spaartegoeden daadwerkelijk substantieel verlaagd, maar de heffing op overige bezittingen is nog steeds gebaseerd op een fictief vastgesteld rendement.
Door de recente uitspraak in 2024 van de Hoge Raad zal er een enorme hersteloperatie opgezet moeten worden. Dit zal grote problemen opleveren door onderbezetting bij de Belastingdienst, zoals dat ook duidelijk aan het licht kwam bij de afhandeling van de belastingschuld van ondernemers in de coronaperiode.
Bij velen bestaat de indruk dat alle benodigde gegevens bij de Belastingdienst bekend zijn. Dat is niet juist. Op basis van bestaande wetgeving beschikt de Belastingdienst over inkomensgegevens, WOZ-waarden, banktegoeden, hypotheekgegevens, kapitaalverzekeringen, lijfrenten en dergelijke. Maar gegevens over bijvoorbeeld inkomsten en kosten bij overige bezittingen (zoals tweede woningen, vakantiewoningen en kunstcollecties) zijn niet beschikbaar.
Om aan te kunnen tonen dat het behaalde rendement lager is, worden belastingplichtigen op kosten gejaagd om deze informatie te ontsluiten en aan te bieden (door middel van accountants en fiscalisten). Ook aan de zijde van de overheid zullen hoge kosten gemaakt moeten worden om het rechtsherstel tot uitvoering te brengen. Denk bijvoorbeeld aan de hoge kosten van externe inhuur, iets wat nu ook speelt bij de afhandeling van de toeslagenaffaire.
Duidelijk is dat de hersteloperatie de schatkist heel veel geld (tot in de miljarden) gaat kosten. Ik prefereer dan ook een pragmatische oplossing: stel het rendement op de overige bezittingen gelijk aan dat op spaargelden en kom daarmee tegemoet aan het massabezwaar over de afgelopen jaren. Het massabezwaar is gericht tegen de veronderstelde fictieve rendementen. Voor banktegoeden en spaargelden is dit bij de hersteloperatie naar genoegen van de Hoge Raad hersteld. Tegelijkertijd is het rendement op overige bezittingen wederom op een fictief (hoger) percentage gesteld, wat volgens de Hoge Raad niet terecht is.
Hiermee vindt het rechtsherstel plaats zonder dat een dure hersteloperatie van vele miljarden nodig is en een nog grotere overheid wordt gecreëerd. Denk bijvoorbeeld aan de inhuur van vele externe professionals. Een uitdijende overheid vergroot andermaal de inefficiëntie, bureaucratie, verspilling van middelen en belastingdruk. Een ontwikkeling die haaks staat op onze klassiek liberale waarden en waar dus niemand bij gebaat is.
Fred Knigge – voormalig VVD-raadslid