Het paternalisme van demissionair minister Van Gennip is de bijl aan de wortel van zelfstandigen.

Er is al veel te doen geweest over de bevindingen uit het arbeidsmarktrapport (“In wat voor land willen wij werken?”) van de commissie Borstlap en van demissionair minister van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) dat in januari 2020 is voorgelegd aan de Tweede Kamer. Wat is er precies aan de hand? Eind 2018 stelde het kabinet de onafhankelijke commissie Regulering van Werk in. De opdracht: geef binnen een jaar een advies over de situatie op de Nederlandse arbeidsmarkt. Passen de huidige regels en wetten nog bij de manier waarop we werken? Dit rapport komt neer op een totale hervorming van de spelregels op de arbeidsmarkt, want de ‘schreefgroei’ moet worden aangepakt.

Nu vier jaar later is het rapport nog steeds actueel, de Kamer besloot om het vervolg over de eerstkomende verkiezingen heen te tillen. Dat stadium hebben wij nu ook bereikt, waarbij de huidige (en tevens demissionaire) minister Karien van Gennip van plan is om voorstellen richting de Kamer te doen gebaseerd op het rapport.

Deze voorstellen moeten leiden tot meer rechtszekerheid voor werknemers en ‘bescherming’ van zelfstandigen. Althans dat is het voorstel van deze minister, maar in feite komt het erop neer dat zelfstandigen er bekaaid vanaf komen. Let wel, op dit moment kent Nederland 1,2 miljoen zelfstandigen zonder personeel (ZZP). Dat betekent dat één op de acht mensen met betaald werk een ZZP’er is. Een zeer grote en almaar stijgende groep. ZZP’er worden is een keuze, vaak gebaseerd op de vrijheid en flexibiliteit die zij genieten, wat past in deze moderne samenleving waarin de factoren werk en leven minder gestoeld zijn op vaste patronen. Deze ondernemers zien het ook als een kans om een eigen bedrijf op te richten waarbij zij zelf hun tarieven kunnen bepalen en daarmee een financieel aantrekkelijke positie kunnen genereren. Met de plannen van Minister van Gennip moeten de verschillende arbeidsrelaties (werknemer versus ZZP’er) gelijkwaardig naast elkaar staan, waarbij de fiscale verschillen tussen ‘werknemer’ en ‘zelfstandigen’ worden opgeheven en waarbij ‘zelfstandigen’ verplicht onderdeel worden van het collectieve sociale stelsel. Zelfstandige worden is dus (mits de plannen überhaupt doorgaan) minder fiscaal aantrekkelijk. Deze straf is onzinnig, want ondernemers en werknemers zijn niet gelijk te behandelen, aangezien juist deze ondernemers hun bestaansrisico geheel voor eigen rekening nemen.

Deze vorm van paternalisme is de bijl aan de wortel voor de 1,2 miljoen zelfstandigen. Zoals gezegd, ZZP’er worden is een keuze. Niet iedereen wil kiezen voor een vast dienstverband. Maar de huidige minister ziet dit als een ‘heilig huisje’ waarbij zij voorbijgaat aan de veranderende en dynamische economische omstandigheden. Met haar plannen wordt de klok 30 jaar teruggezet. Want het was kabinet Kok II dat met de nota kwam: “De ondernemende samenleving: meer kansen, minder belemmeringen voor ondernemerschap.” Met deze nota werden potentiële ondernemers juist gestimuleerd om voor zichzelf te beginnen. Het avontuur aangaan en zelf je broek omhooghouden. Een liberaal uitgangspunt wat de VVD moet bewaken en stimuleren gebaseerd op het verkiezingsprogramma: Nederland zit vol met ondernemerschap. Ondernemers zijn de ruggengraat en motor van onze maatschappij. Ze leveren producten of diensten waar we allemaal op rekenen, ze creëren ongelofelijk veel banen. Maar juist onze ondernemers voelen zich steeds vaker in de hoek gezet met een onmogelijke kluwen aan verwachtingen, verplichtingen en lasten.

In plaats van het gelijkschakelen van werknemer en zelfstandige doet de minister er beter aan om een oplossing te bieden aan al die mensen die langs de lijn van de arbeidsmarkt staan. De minister constateert dat uitkeringsgerechtigden wellicht de moed hebben opgegeven en niet meer willen inspannen vanwege de onzekerheid en de tijdelijke contracten. Maar zolang de armoedeval nog bestaat, al dan niet ingebed met de talrijke toeslagen, zijn niet de tijdelijke contracten het probleem, maar het ontbreken van de financiële prikkel om weer aan de slag te gaan. Niet de toeslagen, maar werken moet lonen. In dat licht mogen wij blij zijn met de 1,2 miljoen zelfstandigen die het lef hebben om (geheel voor eigen risico) op hun eigen benen te staan. Deze lef moet lonen, niet het paternalisme van de minister.

Vanuit maatschappelijk belang is het te billijken om aan ZZP’ers te vragen om zelf voor hun vangnetten te zorgen, dit in de vorm van een zelf af te sluiten WAO-verzekering, een eigen pensioenplan en/of het opzijzetten van een financiële buffer. Wij vinden dat het organiseren van dergelijke zaken vanuit de ZZP’er zelf dient te gebeuren. De overheid mag eisen dat een vangnet door de ZZP’er wordt gecreëerd, maar waar en hoe is aan de ZZP’er zelf.

Ronald Letema (VVD)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *